
HET GEHEIME WAPEN VAN TEAMNL LIGT IN EINDHOVEN
Hoe een hightech bad zwemmers naar goud helpt
Op het eerste oog lijkt het op een doodgewoon zwembad, hier op de begane grond van zwembad de Tongelreep in Eindhoven. Ietwat aan de smalle kant zelfs, met slechts vier banen van vijftig meter lang. Wie echter goed kijkt, ziet overal camera’s achter glazen behuizingen hangen – aan weerszijden van het bad om de vijftien meter, aan de voor- en achterkant, en zelfs boven het wateroppervlak. Geen enkele beweging ontsnapt aan hun scherpe lenzen, hoe glad het wateroppervlak ook lijkt.
Ook het startblok van baan drie ziet er anders uit dan de rest, omdat het vol zit met technologie die kan meten hoe hard een zwemmer afzet bij de duik in het water. Net als de plek daar vlak onder, die moet worden aangetikt bij het keerpunt en de finish. De schat aan informatie die met al die technische hoogstandjes hier in het InnoSportLab wordt verzameld, is een onmisbare schakel in de weg naar internationaal eremetaal, zegt Patrick Pearson (42), coach van onder andere Marrit Steenbergen, vorig jaar wereldkampioene op de 100 meter vrije slag.
"Zonder dit lab had Marrit die wereldtitel niet gepakt." - Patrick Pearson, coach van Marrit Steenbergen
SLIMMER STARTEN, SNELLER KEREN Pearson is ervan overtuigd dat Steenbergen die wereldtitel heeft weten te bemachtigen mede dankzij de innovaties in dit zwembad. ‘Haar start- en keerpunten zijn daardoor heel erg vooruitgegaan’, vertelt hij. Datzelfde gold trouwens voor zijn oud-pupil Ranomi Kromowidjojo. Zij heeft tienden van haar beste tijd af weten te halen dankzij de camera’s van het InnoSportLab. Op een scherm aan de muur van het zwembad is te zien hoe een gele lijn vanaf het startblok schuin het water in loopt. Het is de lijn die de heup van Steenbergen maakt als ze het water in duikt. Pearson: ‘Marrit start nu bijvoorbeeld onder een hoek van 26 graden van het blok. In het verleden was dat 31 graden. Daardoor heeft ze meer horizontale snelheid.’
Dit start- en keerpuntensysteem met ‘geautomatiseerde feedback’ is slechts een van de innovaties waar de zwemmers van Pearson twee keer in de week gebruik van maken. Ze hebben bijvoorbeeld ook de beschikking over een 3D-systeem waardoor ze hun techniek precies kunnen analyseren en aanpassen daar waar nodig. ‘We krijgen dan lampjes om onze vingers waarmee de camera’s een 3D-beeld kunnen maken. Daarmee kunnen we analyseren hoe onze handen precies door het water bewegen’, legt Koen de Groot (21) uit. Hij is schoolslagzwemmer in de groep van Pearson en weet niet beter dan dat hij van de innovaties gebruik kan maken. ‘Door dit systeem kan je bijvoorbeeld zien dat de doorhaal van je slag efficiënter zou kunnen. Die kan dichter bij je lichaam, of dieper door het water. Dat hangt een beetje af van hoe sterk je bent of hoe moe je wordt. Bij schoolslag is dat alleen iets minder van belang. Het werkt vooral goed bij de vrije slag.’
De Groot vindt het ideaal dat hij zijn starts en keerpunten kan oefenen en van dat systeem direct te horen krijgt hoe het ging. ‘Je kunt heel specifiek bezig zijn met een ontzettend belangrijk deel van je race. Er zit zelfs een functie op die mijn start vergelijkt met de beste zwemmers ter wereld die hier eens kwamen testzwemmen. Daar kan je alleen maar beter van worden.’
Op het hoogste zwemniveau is het verschil tussen zilver en goud soms nauwelijks met het blote oog te zien. Het is een spel van tienden of zelfs honderdsten van seconden. Dat betekent dat de kleinste details van groot belang zijn. Dus toen begin april bekend werd dat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) heeft besloten om bij de volgende Olympische Spelen in Los Angeles (2028) drie sprintafstanden toe te voegen aan het programma – de 50 meter vlinderslag, schoolslag en rugslag – vonden ze dat in Eindhoven zeker interessant. Het betekent dat starten en keren alleen nog maar belangrijker is geworden en laat het InnoSportLab daar nu net in uit te blinken. Bovendien staan de ontwikkelingen niet stil, integendeel. SMARTWATCHES EN ZUURSTOFMASKERS Behalve starten, keren en de 3D-analyse werkt de groep van Pearson in Eindhoven sinds kort ook met smartwatches die tot nu toe ontbrekende gegevens over een training in kaart brengen. ‘Marrit draagt een horloge om elke pols en een om haar enkel’, zegt Pearson. ‘Onze knapste kop Sander Schreven heeft AI-software ontwikkeld die ervoor zorgt dat die horloges het type slag, de slagfrequentie en de 50-metertijd registreert en analyseert. Daardoor kunnen we nu veel beter dan voorheen trainingen kwantificeren zodat ik preciezer weet wat er gebeurt met een individuele zwemmer als ik aan een bepaald knopje in het trainingsschema draai. Voorheen voerden mijn zwemmers gewoon een schema uit en vertelden ze hoe het was gegaan. Nu kan ik dat precies bijhouden en meten waar iets beter kan of minder is uitgevoerd.’ Dan is er nog het Measure Active Drag-systeem, waarbij er verticale plankjes uit de bodem van het bad klappen. Een zwemmer moet daar zijn hand tegen afzetten en dan wordt de kracht die hij met zijn armen kan leveren gemeten. Ook is het sinds kort mogelijk om in het bad een V02-maxtest af te nemen. Voorheen lieten zwemmers zich op een fiets testen op hun maximale zuurstofopname, nu kan dat dankzij een rek met gewichten die de zwemmer op zijn plek houdt en een soort masker met een snorkel dat de uitwisseling van zuurstof en c02 meet.
“Succes in de topsport valt maar voor 80 procent te verklaren door talent. Voor de overige 20 procent moet je iets slims verzinnen.” - Roald van der Vliet, directeur InnoSportLab

HET THIALF VAN HET ZWEMMEN Nergens ter wereld worden zoveel innovaties in een zwembad bij elkaar gebracht. Het verklaart mede waarom ons kleine kikkerlandje zich met nauwelijks 18 miljoen inwoners kan meten met zwemgrootmachten als China (1,4 miljard) en de Verenigde Staten (340 miljoen). Het idee voor een zwemlab werd al in 2006 voor het eerst geopperd tijdens een brainstormsessie van sportkoepel NOC*NSF, vlak na de opening van de Tongelreep en het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion. Tijdens die sessie voerde Roald van der Vliet, zwemcoach en docent aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Tilburg, het hoogste woord. Na afloop kreeg hij de vraag of hij het lab wilde gaan opzetten en leiden. ‘Het doel van het lab was hoe wij als Nederland het verschil met de rest van de wereld konden blijven maken’, vertelt hij trots aan de rand van het zwembad. ‘Succes in de topsport valt maar voor 80 procent te verklaren door talent. Voor de overige 20 procent moet je iets slims verzinnen. Dat is dit lab geworden.’
Het begon met twaalf camera’s in het bad die werden geïnstalleerd om Pieter van den Hoogenband op de Spelen van Beijing aan zijn vierde gouden medaille te helpen. Van der Vliet: ‘Maar Pieter is een uitzonderlijk talent. Zo'n talent wordt eens in de zoveel tijd geboren. Met dit lab wilden we aan de hand van de beste wetenschappers en met de beste technologische snufjes ook het verschil gaan maken met de net wat minder goede zwemmers. Daar moesten we het van hebben. Wij wilden het Thialf van het zwemmen worden. En dat is gelukt.’
“In andere landen steken instituten elkaar de loef af. Wij slaan de handen ineen en helpen elkaar naar grotere hoogten.” - Roald van der Vliet, directeur InnoSportLab

LANDEN IN DE RIJ VOOR EINDHOVENSE INNOVATIES Inmiddels is het InnoSportLab uitgegroeid tot een toonaangevend instituut als het gaat om data en analyses van zwemtechniek. ’s Werelds beste zwemmers betalen geld om zich in Eindhoven door te laten lichten en tot op de millimeter aan hun techniek te schaven. Daar krijgen Van der Vliet en zijn team van coaches en medewerkers dan weer data voor terug, die ze kunnen inzetten voor de zwemmers van TeamNL. ‘In Nederland zijn we ontzettend goed in onze krachten bundelen’, zegt Van der Vliet. ‘Dat polderen is zo gek nog niet. Want daardoor committeren partijen als de gemeente, sponsoren uit het bedrijfsleven en de sportkoepel zich allemaal aan dit project, zonder onderlinge concurrentiestrijd. In andere landen steken instituten elkaar de loef af. Wij slaan de handen ineen en helpen elkaar naar grotere hoogten.’ Het InnoSportLab is zo bekend in de zwemwereld dat landen in de rij staan om systemen uit Eindhoven over te kopen. Zo is het start- en keersysteem jaren geleden al verkocht aan de Australische zwembond. Ook Spanje en Hongarije hebben het en China heeft interesse getoond. ‘Met het geld dat we daarmee verdienen, financieren we nieuwe innovaties’, legt coach Patrick Pearson uit. ‘Op die manier blijven we voorlopen op de rest.’
Ja, we maken de concurrentie op die manier beter, voegt Roald van der Vliet toe. ‘Maar we weten precies wat we verkopen. Als je niets van je kennis deelt, gaan andere landen hun beste ingenieurs aan het werk zetten om onze systemen proberen te overtreffen. Nu gebeurt dat niet. En wees gerust: we delen niet alles. Sommige systemen, zoals de mogelijkheid om echografieën van spieren te maken, houden we voorlopig gewoon voor onszelf.’

Patrick Pearson en Roald van der Vliet

INNOSPORTLAB BRENGT PLEZIER IN ZWEMSPORTEN NAAR DE OPPERVLAKTE Ook de breedtesport profiteert van het onderzoek dat mogelijk is in het InnoSportLab: Roald van der Vliet en zijn collega’s zoeken samen met zwemclub PSV bij de Dutch Dolphin Swimming Club naar methoden om te zorgen dat kinderen er na hun zwemles voor kiezen om zwemmen ook als sport te gaan doen. ‘Veel kinderen gaan na het behalen van hun zwemdiploma op voetbal of hockey, maar de doorstroom naar de zwemsport is mager’, zegt Van der Vliet. ‘Uit een promotieonderzoek dat we hebben laten uitvoeren, bleek bijvoorbeeld dat zwemlessen die nu gegeven worden de autonomie van kinderen niet bevordert, waardoor ze sneller afhaken. Dat zou in de toekomst dus moeten veranderen. Ook kunnen we voorzichtig concluderen dat kinderen vanaf een jaar of zes beter leren zwemmen door video-feedback te krijgen. En dat helpt dan weer bij het plezier dat ze ervaren.’ En dan is er nog het zwemprogramma SwimFUN dat onder andere in de Tongelreep maar ook in Veldhoven wordt gegeven. Bij SwimFUN worden kinderen direct na het behalen van hun zwemdiploma opgenomen in een kidsclub waarin ze spelenderwijs kennismaken met diverse aspecten binnen de zwemsport. Ze worden geïntroduceerd in het wedstrijdzwemmen, synchroonspringen, reddend zwemmen, waterpolo en survivalzwemmen met als doel om hen te laten ervaren wat er in een zwembad allemaal mogelijk is. ‘Ik denk dat plezier maken de basis van alle sporten is’, aldus Van der Vliet. Hij droomt ervan om met de projecten die voortvloeien uit het InnoSportLab ervoor te zorgen dat kinderen doorstromen naar het wedstrijdzwemmen, net als in Australië. ‘Waar kinderen bij ons op hun zesde stoppen, krijgen ze daar intensieve begeleiding tot en met 12 jaar. Daar heb je vrijwilligers en beschikbaar badwater voor nodig op tijdstippen dat kinderen kunnen. Dat schort eraan in Nederland. We hopen dat we kunnen bijdragen aan een cultuurverandering.’